Grafiek als prentkunst

Een vos die door de sneeuw sluipt laat een spoor na. Een afdruk van zijn poten, een soort blinddruk, de vosseprent. Een kunstenaar die op zijn houtsnede inkt aanbrengt en die vervolgens op wit papier overbrengt, maakt ook een prent: een kunstprent. Met deze vergelijking is aangeduid wat grafiek in haar simpelste kern is: een vorm met inkt op papier afdrukken. Een prent ontstaat dus uit een drietal componenten, te weten de drukvorm bijv. de houtsnede of de etsplaat, de inkt en het papier (het kan ook linnen of iets anders zijn), dat het beeld gaat dragen. Sommige kunstenaars wilden ooit alle componenten zelf vervaardigen en zelf samenbrengen. Ze polijstten zelf de plaat, ze wreven zelf hun inkt, ze schepten soms zelfs eigenhandig het papier, ze drukten zelf de plaat op het papier af. Dat streven is in de huidige tijd niet meer te verwerkelijken. Elk onderdeel vergt zoveel specialistische kennis dat die niet door één mens volledig beheerst en perfect toegepast kan worden. Dus wordt de inkt in speciale fabrieken gemaakt net zoals het papier. Allerlei variaties blijven overigens een rol spelen en het zelf doen blijft bij sommigen hoog aangeschreven staan. De ene kunstenaar koopt glanzende metaalplaten in de winkel, de ander snijdt en schuurt zijn platen zelf. De een koopt zijn inkt, de ander maakt zijn inkt. Er zijn er ook nog die zelf hun papier vervaardigen. De algemene trend is echter dat de grafische kunstenaar zich beperkt tot het ontwerpen of zelf maken van de voorstelling op de drukvorm. Het afdrukken wordt zowel door kunstenaars in hun ateliers zelf gedaan als uitbesteed aan gespecialiseerde drukkers. Daarmede zijn we als het ware terug in de zeventiende eeuw: prentkunst ontstond toen dikwijls door samenwerking van specialisten. Onder prenten uit die tijd ziet men soms vermeld: A pinx B sc C exc. Dat betekende: A pinxit, d.w.z. A schilderde het ontwerp B sculpsit, d.w.z. B graveerde de plaat C excudit, d.w.z. C was de uitgever en meestal tegelijk de drukker. De belangrijkste karakteristiek van grafiek is dat het om vermenigvuldiging gaat. Dezelfde afbeelding kan in meerdere exemplaren worden gemaakt, de drukvorm kan meerdere keren worden afgedrukt. Het is in dit opzicht te vergelijken met het negatief van de vakantiefoto waarvan meerdere afdrukken mogelijk zijn. Dat kunstenaars zich nogal eens beperken tot drie of vijf afdrukken en daarna de plaat vernietigen doet niet af aan het kenmerk van verveelvoudiging. Anders ligt dat bij de monoprint of monodruk, waarbij men op een blanke plaat met inkt lijnen en vlakken tekent waarna de plaat wordt afgedrukt. Dat levert een enkelvoudige druk op, die niet herhaalbaar is. Hoe fraai die ook kan zijn, het is geen grafiek.

Bron: Bovenstaande tekst is uitgegeven door de Vereniging voor Originele Grafiek, 1995.